Agressie en geweld in spel

Nerfguns en klappertjespistolen, foamzwaarden of stokken om mee te zwaardvechten, soldaatjes, superhelden, boeven, gevaarlijke dierfiguren. Kinderen spelen er graag mee. Het spel kan agressief overkomen, vol ogenschijnlijk gewelddadige handelingen en spelfiguren die dood gemaakt worden. Als ouder kun je hier enorm van schrikken. Is mijn kind agressief?

Kinderen zijn al vanaf oudsher geïntrigeerd door doen-alsof geweld. Sprookjes, verhalen, tv series en videospelletjes, kinderen worden op al deze manieren blootgesteld aan dit fantasiegeweld, en ze spelen het graag na. Denk maar aan de kinderen die met hun vinger of van een tak een pistooltje maken. Voor ouders kan dit echter zorgwekkend zijn. Is deze gewelddadig lijkende fantasie, dit agressief overkomende spel normaal? En hoe moet je erop reageren? Als ik het spel toesta, moedig ik agressief gedrag van mijn kind dan aan?

Via één van mijn socialmedia kanalen kreeg ik de vraag hoe je als ouder omgaat met geweld of agressie in het spel van je kind.

Om dat te beantwoorden is het handig om eerst te begrijpen waar dit spel eigenlijk vandaan komt. Waarom spelen kinderen zo? Is het normaal? Moet je je als ouder zorgen maken, en zo ja wanneer?

Is geweld en agressie in spel normaal?

Over het algemeen is doen-alsof geweld bijna altijd normaal. Gewelddadig spel bestaat eigenlijk niet. De definitie van spel is namelijk dat het leuk en plezierig is. Bij geweld is het de bedoeling om iemand pijn te doen, te kwetsen of te verwonden. Bij doen-alsof geweld in spel is dit nooit de bedoeling. Zolang alle bij het spel betrokken kinderen vrijwillig deelnemen aan het spel, plezier hebben en het spel veilig is, is er geen sprake van echte agressie of geweld. Het gaat dan om spelen.

Vrijwel alle kinderen houden ervan om superhelden en slechterikken te spelen of politie en boef. Meestal wisselen ze ook van rol. Kinderen die in het dagelijks leven zich braaf aan de regels houden en goed hun best doen vinden het leuk om eens de slechterik te spelen in het spel. Kinderen die veel afwijzing ervaren, of juist in hun dagelijks leven weinig controle ervaren en zich machteloos voelen willen juist misschien graag de superheld of politie zijn. Door dit spel ontdekken kinderen hoe het is je sterk en krachtig te voelen, om machtig te zijn.

Het agressieve spel is ook een manier voor kinderen om hun emoties te uiten en hun zenuwstelsel te reguleren. Kinderen hebben over het algemeen nog geen woorden voor hun gevoelens. Waar volwassenen praten over hun gevoel om zo hun hart te luchten, gebruiken kinderen spel als manier om zicht te uiten. Gevoelens van woede, eenzaamheid, schaamte, angst, frustratie, vijandigheid of machteloosheid kunnen in het spel op een agressief of gewelddadig lijkende manier geuit worden. Bovendien biedt het fysieke doen-alsof geweld, zoals zwaardvechten, boksen of een kussengevecht ook zintuigelijke stimulatie enerzijds en ontlading anderzijds, waar kinderen baat bij kunnen hebben om hun zenuwstelsel te reguleren.

Daarnaast biedt het spel ook de mogelijkheid om met sociale vaardigheden te oefenen. Kinderen leren afstemmen op de ander en wat die ander wel/niet wil. Ze leren hun eigen grenzen kennen en letten op die van de ander. Ook kunnen ze door zelf hun grenzen aan te geven voelen hoe het is dat een ander hun grens accepteert.

Het doen-alsof geweld tijdens het spelen is een essentieel onderdeel van de ontwikkeling. In het spel kunnen ze de thema’s die hen interesseren, boeien of juist angst aanjagen uitspelen, zodat ze er mee leren omgaan en het beter leren begrijpen. Neem bijvoorbeeld de oorlog die nu woedt tussen Oekraïne en Rusland. Kinderen horen daarover via het nieuws, zien de vluchtelingen lopen in hun dorp of hebben klasgenootjes die zijn gevlucht voor oorlog of geweld. Volwassenen praten met elkaar over de oorlog. Door te discussiëren, er vragen over te stellen of er dingen over op te zoeken proberen volwassen vat te krijgen op de oorlog. Kinderen doen dat niet, zij spelen erover. Door oorlog, geweld en agressie na te spelen krijgen ze er meer vat op en geven ze er op hun manier betekenis aan. Ze verwerken dat wat ze zien, horen of meemaken in het spel.

Een spel waarin vele spelfiguren dood gaan en dingen verwoest worden betekent voor een kind niet hetzelfde als dat het door een volwassene gezien of ervaren wordt. Pas tussen de 6 en 9 jaar leren kinderen de daadwerkelijke definitie van “dood” kennen en begrijpen ze dat de dood permanent is. In het spel hoeft dit het echter ook na die leeftijd niet te zijn. In games gaan figuren immers ook regelmatig dood om daarna weer opnieuw tot leven te komen. De speler kan opnieuw beginnen. Ook agressie en geweld in spel betekent voor een kind niet hetzelfde als het voor een volwassene betekent. Een volwassene heeft veel meer begrip van de wereld en van het kwaad dat echte agressie en geweld kan doen. Wellicht heb je zelf agressie of geweld meegemaakt of heb je gezien wat het met mensen die je kent heeft gedaan. Volwassenen lezen erover in de krant en zien agressie en geweld op het nieuws. Een kind heeft die context over het algemeen gelukkig vaak niet, of in ieder geval in mindere mate.

Toch zijn er kinderen die wel blootgesteld zijn aan agressie of geweld. Als zij dat wat ze hebben meegemaakt in het spel uiten is het juist dan van belang om het spel niet zomaar te stoppen. Spel is taal, spel is een vorm van communicatie. Wanneer je het spel stopt, stop je de communicatie. Ook stop je dan het proces waarbij je kind zich uit en de meegemaakte gebeurtenissen in zijn spel verwerkt.

Hoe ga je als ouder om met agressie of geweld in spel?

Je hoeft je kinds fascinatie voor nerfguns of oorlogsspel niet te delen. Gelukkig hoef je je er in de meeste gevallen ook geen zorgen over te maken. Agressie is een normale biologische reactie van het sympathische zenuwstelsel op een bedreiging, uitdaging of probleem waar een kind tegen aanloopt. Kinderen die in hun spel thema’s rondom geweld en agressie exploreren zijn minder snel geneigd, zich in hun dagelijks leven agressief of gewelddadig te gedragen.

Wat je juist niet moet doen is het spel stoppen, je angsten op je kind projecteren of het spel verbieden. Door het te verbieden kunnen kinderen de gevoelens van machteloosheid, agressie en vijandigheid niet uiten in het spel. De gevoelens stapelen zich op en zullen dan eerder in het dagelijks leven tot uiting komen. Door agressief spel te verbieden of op een andere manier te laten merken dat je agressief spel afkeurt, kun je de agressiviteit van je kind buiten het spel dus juist verergeren. Ook kan je kind de indruk krijgen dat zijn verbeelding niet goed is, en daarmee indirect dat hijzelf niet goed is, met het gevaar dat je kind zichzelf gaat afwijzen of de thema’s stiekem gaat uitspelen en steeds minder van wat hij meemaakt met jou wil delen.

Hoe ga je dan wel om met het doen-alsof geweld in het spel van je kind? Het is allereerst belangrijk dat je in de gaten houdt dat het spel daadwerkelijk spel blijft.

  • Vinden alle spelers het spel (nog steeds) leuk? Beleven ze er plezier aan?
  • Hebben alle spelers ingestemd met het spel en nemen ze nog steeds vrijwillig deel aan het spel?
  • Is het spel veilig (zowel fysiek, als sociaal-emotioneel)?

Als bovenstaande punten alle drie positief beantwoord kunnen worden kan je het spel laten doorgaan. Als je kind tijdens het spel toch angstig wordt, of overweldigd raakt door zijn eigen sterke verbeelding of door de fysieke sensaties van het spel (bijvoorbeeld bij worstelen, zwaardvechten of achtervolgingen) dan is het goed om grenzen te stellen. Een kind dat heeft ervaren dat papa of mama zijn fantasiespel oké vindt, meespeelt en de leuke kanten van het spel waardeert, zal sneller aan diezelfde papa of mama durven toegeven dat bepaalde aspecten van het spel hem lichtelijk beangstigen en zal ook sneller de gegeven grenzen accepteren.

  • Leef je in in je kind, ga het gesprek aan en wees nieuwsgierig. Probeer zelf te bedenken wat de reden kan zijn dat je kind nu dit spel speelt. Heeft het recentelijk dingen meegemaakt? Zijn er emoties die je kind op deze manier uit? Ga het gesprek met je kind aan. Wat maakt dat je kind dit spel speelt? Wat vindt hij/zij er leuk aan? Wat vindt jij zelf er leuk of spannend aan? Vindt je kind ook dingen aan het spel niet zo leuk? Wat doet je kind dan, als het niet meer leuk is? Door zonder oordeel vanuit een nieuwsgierige houding met je kind in gesprek te gaan over het doen-alsof geweld dat je kind graag speelt voelt je kind zich gehoord en gezien.
  • Onderzoek je eigen weerstand. Ga bij jezelf na welk deel van het agressieve of gewelddadige spel van je kind jou oncomfortabel maakt. Wat is de reden dat het jou oncomfortabel maakt? Heeft het met je eigen verleden te maken? Zorg ervoor dat je jouw persoonlijke angsten en zorgen niet op je kind projecteert. Hebben je zorgen en angsten niet met jezelf te maken maar met je kind, bijvoorbeeld door dingen die eerder gebeurt zijn met je kind. Praat er met je kind over. Heeft je kind dezelfde zorgen?
  • Stel samen een aantal regels en grenzen op omtrent de veiligheid van alle betrokkenen, zodat het spel voor jullie beide goed voelt. Bijvoorbeeld: ‘Je broertje slaan met je foamzwaard mag niet, maar je mag wel hard tegen een kussen slaan.’ Twee belangrijke grenzen die ook bij mij in de spelkamer altijd gelden zijn: je doet niemand (bewust) pijn, ook jezelf niet én je maakt niet bewust spullen / speelgoed kapot.
  • Leer je kinderen alert te zijn op de signalen die andere kinderen, of zijzelf, tijdens het spel afgeven met hun lichaam en mimiek. ‘Zie je dat Jantje grote ogen heeft en zichzelf met zijn armen beschermd? Volgens mij wordt hij toch wat bang van dit spel.’ ‘Je kijkt alsof je pijn hebt, klopt dat?’ ‘Je wangen zijn helemaal rood, volgens mij heb jij het er heel warm van gekregen.’ ‘Je hijgt helemaal, je bent helemaal buiten adem. Volgens mij ben jij toe aan een pauze.’ Wees zelf ook alert op de signalen van de kinderen en begrens waar nodig.
  • Leer kinderen om bij de andere kinderen te checken of die het spel nog steeds leuk vinden. ‘Denk jij dat Jantje het spel (nog) leuk vindt?’ en als ze dan ‘Ja’ zeggen: ‘Hoe weet je dat? Heb je dat aan Jantje gevraagd? Wat zie je aan Jantjes gezicht? Wat zou dat betekenen?’
  • Leer je kinderen hun eigen grenzen te voelen en aan te geven. Spreek met je kinderen af wat ze kunnen zeggen of doen als ze het spel toch niet meer leuk vinden, of als het spel ze toch beangstigt. ‘Ik wil stoppen, ik vind het niet meer leuk.’ ‘Au, dat doet pijn! Stop.’, ‘Ik wil iets anders spelen.’ Of leer ze om weg te lopen en zichzelf te kalmeren als ze zich overweldigd voelen.
  • Als je jezelf er comfortabel bij voelt speel dan mee. Wees in het spel een rolmodel van het gedrag dat je graag zou zien, laat bijvoorbeeld positief superhelden gedrag zien in het spel. Wat doet een superheld nog meer behalve vechten? Welke krachten maken het tot een superheld? Als je zelf moe wordt of overweldigd wordt van het fysieke spel doe voor hoe je jezelf weer kalmeert, hoe je weer tot rust komt.

Hoewel het in de meeste gevallen normaal is dat kinderen in hun spel doen-alsof geweld laten zien, is het wel van belang om je kinderen in de gaten te houden. Blijf verbonden met je kind, houd in de gaten welke thema’s er in het leven van je kind spelen, weet waar je kind interesse in heeft en probeer te zien hoe je kind zijn thema’s, interesses, behoeften en emoties uit in zijn spel. Probeer de reden voor het doen-alsof geweld te ontdekken. Blijf nieuwsgierig naar je kind.

Wanneer moet je extra opletten en mogelijk hulp inschakelen?

Het kan voorkomen dat je kind herhaaldelijk hetzelfde speelt en vast lijkt te zitten in een bepaalde verhaallijn die hem angst aanjaagt of overweldigd. Soms kan je door mee te spelen en samen een oplossing in het spel te zoeken je kind verder helpen. Bijvoorbeeld door een nieuw karakter te introduceren zoals een dokter, superheld of politieagent. Wanneer dit echter niet lukt is het aangeraden om een professional zoals een speltherapeut te raadplegen. Het spel is mogelijk gelinkt aan een (traumatische) ervaring en het lukt je kind niet deze zelfstandig of met jouw hulp te verwerken. In speltherapie kan de speltherapeut je kind hier verder mee helpen, zodat je kind de ervaring kan verwerken.

Ook wanneer je kind in het spel echt agressief wordt, zichzelf niet meer in controle heeft, een waas voor zijn ogen krijgt en anderen echt pijn doet of herhaaldelijk dingen vernield kan een speltherapeut uitkomst bieden. Je kind heeft mogelijk moeite met het reguleren van zijn emoties en impulsen.

Als er in het spel geen verhaallijn lijkt te zijn, of als je het idee hebt dat je kind het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid niet kan maken of in het dagelijks leven geweld tegen huisdieren of jongere kinderen vertoont is het aan te raden om een proffesional in te schakelen.

Wanneer je merkt dat binnen een groep kinderen altijd hetzelfde kind slachtoffer is van het doen-alsof geweld is het ook handig om op te letten. Zeker bij wat oudere kinderen, meestal bij meiden, kan doen-alsof spel gebruikt worden om een ander kind in het geheim te pesten.